Je weet wat je moet doen om je organisatie
 in goede banen te leiden. dat doe je
  immers al jaren op dezelfde manier.
   Maar wat als je denken plots niet meer werkt?
    Wat als de machine hapert?
     Tijd om anders te gaan denken.

Marbé Klijn

Perspectief fascineert me, altijd en overal. Zoals wanneer ik op reis ben, en nieuwsgierig ben, waar ben ik geland, de geur die in de lucht hangt, hoe zien de mensen er hier uit, kan ik hen verstaan en hoe vind ik een taxi voor een reele prijs. Deze aandacht voor perspectief is de basis van Think Opposite. Iedereen kijkt, denkt en maakt oplossingen vanuit een bepaald perspectief. Dit geeft tegelijk richting en beperking. Think Opposite nodigt uit om de andere kant op te denken, iemand op een ander been zetten. Vanuit Think Opposite moedig ik mensen aan om op een andere manier naar het eigen werk en organisatie te kijken. Want als het je lukt om de andere kant op te denken, ontstaat een nieuwe manier van werken die meer plezier en succes oplevert. En dat is precies de manier waarop ik resultaten boek. Altijd als buitenstaander met een frisse blik, met zicht op patronen en met waardering voor professionals op alle niveaus en het bijbehorend vakmanschap.

Reisbrief 2015 Reisbrief 2016 Reisbrief 2017

Reisbrieven

Welk perspectief ontvouwt zich als je werkelijk in een andere cultuur bent en jezelf de ruimte geeft om anders te mogen kijken? De reisbrieven koppelen mijn betrokkenheid bij actuele maatschappelijke thema’s aan een andere manier van kijken. Zo deel ik jaarlijks mijn beschouwingen met mijn netwerk.

Meer reisbrieven

Reisbrief 2015

Den Haag, 4 januari 2015

Beste Margo,

Afgelopen zomer was ik betrokken bij een visumaanvraag voor een Afrikaanse vriend. Door bureaucratie en alsmaar veranderende eisen aan aanvragen van het visum, altijd via internet in een land waar de stroom vaker niet werkt dan wel, lukte het hem niet om een visum te organiseren. De paar ochtenden per week dat het mogelijk was een visum aan te vragen waren tot zijn geplande vertrek al volgeboekt! Mijn teleurstelling en boosheid waren groot. En ik begon listen te verzinnen hoe het mogelijk toch nog op korte termijn te regelen zou zijn. Waarop hij reageerde met een sms-je: ‘maak je niet te druk, zo gaat dat nu eenmaal’. Hij is zijn hele leven zeer gewend aan zaken die anders lopen dan je zou willen en heeft een enorme veerkracht om met onzekerheden om te gaan. Hoe anders is dat hier.

Deze boosheid en irritatie deed me beseffen dat ik al geruime tijd niet meer zo boos was geweest. Met een schok realiseerde ik me dat het toch niet zo zou kunnen zijn dat ik ouder word en me nergens meer druk om maak…? Terwijl ik dit tot me door liet dringen, merkte ik dat boosheid en een overdaad aan adrenaline plaats maken voor mildheid en ruimte. Natuurlijk blijft er nog steeds irritatie, zoals over bizarre wendingen in het overheidsbeleid met het daarbij behorend eufemistisch woordgebruik om daar waar het over gaat vooral te verhullen. En boosheid om te zien hoe kwetsbare mensen in de maatschappij ineens zaken zelf moeten opknappen, met hun familie, terwijl niemand weet hoe dat er in 2015 uitziet.

Het verschil is dat ik de wereld nu vanaf een grotere afstand bekijk. En dat levert veel op. De wereld met verwondering aanschouwen, toeschouwer mogen zijn, kijken wat er gebeurt, te kijken wat ik zie. Daarmee is het oordeel verder weg. Meer vragen stellen, stiltes laten vallen, wat gebeurt er nu eigenlijk? En dan ontdekken dat dat bijzonder veel oplevert.

Mijn interimopdracht van het afgelopen jaar heeft het verwonderen verder aangemoedigd. Het werken met mensen met een verstandelijke beperking gaf mij de mogelijkheid om weer te puzzelen en te zoeken naar de betekenis van wat ik zag. Ik was in een dusdanig andere wereld terechtgekomen dat ik weer opnieuw kon kijken… en me verbazen.

De woorden die ik gebruikte in eerdere opdrachten waren veel meer jargon. Managementwoorden waarachter je je kunt verschuilen, om de behoefte aan antwoorden te vervullen zonder dat ze de antwoorden gaven die je eigenlijk zou willen. Nu mogen vragen langer bestaan. Het is de kunst om je te blijven verbazen wat er is, of wat je denkt dat er is. En klopt dat eigenlijk wel, of is dat je eigen oordeel? En hoe zou je er ook naar kunnen kijken? Welke vragen zou je kunnen stellen?

De verwondering neemt met de jaren toe. Over de eis dat iedereen, en dus ook teams, steeds efficiënter moeten gaan werken. Deden ze dat dan eerst niet? Verwondering over hoe werkprocessen benoemd worden. Over de ‘productie die bevroren moet worden’, hoe losgezongen zijn we dan van cliënten? En over het menselijk contact waarvoor steeds minder tijd is.…….en de cliënt? Waar zit die ergens?

De cliënten uit mijn opdracht ondertussen leven in het nu, zonder haast. Mijn eerste contact met een oudere dame waarin ik me voorstel: ‘ik ben Marbé.’ De oudere dame op kennismakingstoon: ‘ik ben misselijk’. Humor, lachen, contact.

Hoe fijn is het om een tijdje niets te doen, je te vervelen, je gedachten de vrije loop te laten. Tot je door te laten dringen dat het minder hard waait, dat de zon achter de wolken vandaan komt.
Het is interessant te zien hoe iedereen achter van alles aan rent zonder zich te realiseren dat het verbazen en verwonderen binnen handbereik ligt. En dat door je te verbazen en je te verwonderen je meer veerkracht hebt voor onzekere tijden.

Vreemd toch dat we blijven zoeken naar zekerheden….terwijl het hele leven een grote onzekere reis is. Je weet nooit precies wat er straks, morgen, volgende week gebeurt….en toch denken we dat allemaal te weten.

Hoe kunnen wij door onzekerheid om ons heen onze veerkracht versterken, precies zoals mijn Afrikaanse vriend doet?

Ik wens je veel verwondering in 2015.

Marbé Klijn

Reisbrief 2016

Den Haag, 2 januari 2016

Beste Antoine,

Op weg van het vliegveld naar het hotelletje waar we regelmatig logeren als we in Senegal op bezoek zijn, komt er een enorm noodweer aan. Inktzwarte lucht, harde wind, weerlichten…….De weg verandert in een modderstroom, de wielen van de auto hebben af en toe geen houvast.......Als we vier uur later veilig op onze plaats van bestemming zijn, zijn we nog behoorlijk onder de indruk van deze tocht. De chauffeur die zegt: ‘for you it’s adventure, for me it’s just life!’

Terug in Nederland valt me afgelopen zomer het grote aantal 60 plussers op die met caravan, vliegtuig onderweg zijn naar….. ja, naar wat eigenlijk? Wat zoeken we massaal elders? Wat trekt aan in het niet thuis zijn? Wat moet gevonden worden?
Vakantiebeurzen, spectaculaire avonturen, extreme dingen zien, of vooral de ‘highlights aftikken’ die door reisgidsen en internet als absolute must worden gepropageerd?
Wat is elders fijner dan thuis? Wat voor kick hebben we nodig om ervan overtuigd te raken dat we een fantastisch leven leiden en er toe doen? Waar zijn we naar op zoek?

Het lijkt of alles altijd nieuw, sneller, meer, anders zou moeten gaan.
En dan het liefst zonder herhaling, vooral niet tobben, zeker geen verdriet, altijd lachen en blij.
En vooral zorgen dat er altijd wat te doen is, dat er geen stilte valt, zodat we ons niet hoeven te vervelen.

Nietsdoen hoort niet, mensen voelen zich daar ongemakkelijk bij, en oh… mogelijk voelen we ons dan niet tevreden, er ontstaat een ‘leeg’ gevoel….. Dus kijken we van het ene scherm naar het andere. Heerlijk om online te zijn, veel ‘vrienden’ te hebben, het leidt af…..we doen mee, horen erbij.

Terwijl nietsdoen wel degelijk tot iets kan leiden. De meeste goede ideeën ontstaan als je niets doet, op de dunne scheidslijn van alert zijn en ontspannen.
Zo merkbaar als ik een middag niets om handen heb, de tijd voor mezelf..…me kunnen vervelen, beetje mijmeren, gedachten laten gaan. En dan spontaan nieuwe inzichten krijg over iets waar ik daarvoor eindeloos rondjes in aan het lopen was. Een tijdje nietsdoen en je vervelen lijken een belangrijke functie te hebben. Zou het kunnen dat we meer ruimte aan onze verbeelding geven als we een tandje terugschakelen en regelmatig nietsdoen?

Ook in organisaties bestaat de sterke behoefte om met steeds nieuwe ‘avonturen’ het doel te willen bereiken. Het liefst snel en zonder veel moeite. Enige tijd terug werd ik gevraagd voor een teamcoaching waarbij, voordat ik goed en wel plaatsgenomen had, de opmerking gemaakt werd: ‘we willen in ons team wel een verfrissende nieuwe aanpak, we hebben al vaker van dit soort sessies gehad en ik hoop niet dat je met werkvormen aankomt die we al kennen, want daarmee ga je de groep echt niet boeien.’

Terwijl goed verankerde veranderingen in organisaties juist tot stand komen als we durven te werken met ‘wat er is’. Veranderingen zijn er niet meteen met de ‘nieuwe’ methode waar de managementboeken bol van staan, en als je dat maar opvolgt het succes binnen een week zichtbaar is.
De praktijk van organisaties is weerbarstig. En verandering in een organisatie ontstaat vooral door aandacht en luisteren, door om je heen te kijken wat er nodig is, het er met alle betrokkenen over hebben waar je naar toe wilt. Kijk naar wat er nu al werkt, ga echt luisteren naar medewerkers, met hen samen nadenken over wat de gewenste richting is, hoe zij willen dat het in de organisatie zou gaan. En ga dan met ‘alles wat er is’ gezamenlijk de oplossingen kiezen waar iedereen mee verder kan. Dat geeft veranderingen die werken en het geeft werkplezier waarmee een organisatie nog beter tot zijn recht komt.

Om te werken met ‘wat er is’, klinkt eenvoudig. Om het te doen is minder simpel, het vergt kwetsbaarheid en moed van iedereen, en het vraagt om een lange adem. Een onderdeel van de lange adem betekent ook dat je de belangrijke zaken vaak moet herhalen en er een gezamenlijke betekenis aan geeft, want dan pas kan het een vast nieuw onderdeel van de organisatie worden. Op die manier werken heeft wel als schaduw het op de loer liggende gevaar van verveling.
En dat is blijkbaar niet hoe we willen overkomen. Of zou je van verveling een avontuur kunnen maken? Ik wens je voor 2016 voldoende tijd voor verveling.

Marbé Klijn

Reisbrief 2017

Den Haag, 30 december 2016

Beste Jill,

In een dorp in West-Afrika ontmoette ik vorig jaar een aantal jonge vrouwen. Sterke, vrolijke vrouwen, met ambities en weidse vergezichten. Ze vertelden me dat ze zoals veel meisjes in hun dorp niet naar de basisschool konden. Thuis was er zoveel werk te doen, dat ze geen tijd en geen geld kregen om naar school te gaan. Maar nu is er in hun dorp een vrouwenvakschool, die meisjes zonder basisschool een mogelijkheid biedt op een economisch zelfstandige toekomst. De vrouwen die ik sprak hadden de kans gekregen om naar deze school te gaan. Na hun opleiding hebben ze een baan gevonden, of zijn een naaiatelier gestart.

In de verschillende zorginstellingen in Nederland waar ik de afgelopen jaren heb rondgekeken, werkt iedereen hard. Medewerkers in teamverband die met clienten werken zijn zeer loyaal aan hun werk en knopen alle eindjes die er zijn aan elkaar om de client zo goed mogelijk te verzorgen. Iedereen doet zijn best, waardoor het systeem blijft lopen.

Door de bezuinigingen vanuit de overheid op de zorg begint het systeem op allerlei manieren mankementen te vertonen. Het schuurt…. Gebroken diensten, 7-uur roosters worden van bovenaf opgelegd, het werk met minder mensen doen terwijl de bewoners in grotere woningen wonen waardoor er meer eenzaamheid is bij de clienten en de afstand tussen de collega’s letterlijk en figuurlijk groter wordt. Lijstjes die continue moeten worden afgevinkt om aan te kunnen tonen dat de kwaliteit van de zorg goed is, medewerkers die vooral naar beeldschermen kijken. Iedereen doet zijn best.
Bestuurders voelen de druk van bezuinigingen en leggen als reactie vergaande maatregelen op van bovenaf. Zij verstarren en geven geen ruimte meer. Het systeem wordt een dwangbuis.
Allemaal ijverige mensen die hun best doen en nauwelijks invloed hebben om iets aan dat systeem te kunnen veranderen. Een systeem dat als goed bevonden wordt als de lijstjes zijn afgevinkt. Met het gevaar dat het systeem dwingt tot gehoorzaamheid en ervoor zorgt dat medewerkers minder zelfstandige afwegingen durven te maken hoe het best te handelen voor een client.

Op de werkvloer zie ik dat een steeds groter aantal medewerkers, vooral vrouwen, niet meer in staat is om met gebroken diensten of kortere roosters hun kinderen te kunnen opvangen. Lukte het daarvoor nog wel, nu met elke week andere diensten op andere dagen is het steeds moeilijker en voor een groot aantal te kostbaar zodat gekozen wordt voor het salaris van de meest verdienende, en dat is in Nederland nog steeds meestal de man.

En die vrouwen zorgen niet alleen voor de kinderen, maar moeten ook steeds meer zorgen voor hun steeds ouder wordende ouders, voor zieke verwanten, buren…..allemaal werk zonder inkomsten, helemaal in lijn met de participatiemaatschappij, dat weer wel.
Door diezelfde participatiemaatschappij, met meer vrouwen als moeder en mantelzorger, loopt de emancipatie in Nederland een nog verdere achterstand op. Daarnaast zal het aantal kinderen dat opgroeit in een gezin met weinig financiële middelen toenemen.
Daar waar ik jaren geleden voor op de barricade stond: economische zelfstandigheid van vrouwen…..lijkt nu in korte tijd niet meer belangrijk te zijn, erger nog voor veel vrouwen te worden afgebroken.

Het is bekend dat teams met dezelfde belangen een grote onderlinge solidariteit hebben om werk en privé, zoals opvang van de kinderen, goed te kunnen organiseren. Daar zijn ze werkelijk fantastisch in.
Uit onderzoek weten we dat teams die verantwoordelijk zijn voor het eigen rooster, die dit naar eigen inzicht en vermogen kunnen plannen, met een grotere arbeidstevredenheid werken en een zichtbaar lager ziekteverzuim hebben. Waarom worden hierover aan teams zo weinig vragen gesteld? Hoe komt het dat het lijkt dat bestuurders zo weinig vertrouwen hebben in het oplossend vermogen van hun medewerkers? Wanneer stoppen bestuurders met beoordelen op gehoorzaamheid en beginnen zij met beoordelen op het maken van verstandige keuzes?
Hoe is het contact van de gemiddelde bestuurder met de direct uitvoerende in de zorg? Zoals een medewerker vertelde: “ik zou het zo fijn vinden als de bestuurders een keer langs komen en zeggen: Ok, op deze locatie zijn jullie het team, fijn dat jullie er zijn”. Want daar gaat het toch over, voor iedereen, om gezien te worden, om erkenning? Gezien worden door de ander geeft jezelf betekenis. Zo simpel.

Waar in Nederland zorgmedewerkers in een steeds knellender systeem op microniveau oplossingen moeten vinden, omdat ze alleen op dat niveau nog iets kunnen veranderen, gebeurt dat in het dorp met de vrouwenvakschool veel breder. De meiden van de school delen hun kennis en ervaring op hun eigen compound.
Daar wordt verder gediscussieerd, worden vragen gesteld. Zij vertrouwen erop dat zij met hun kennis verder komen dan hun ouders, voor hen lonkt een toekomst van economische zelfstandigheid. En dat geeft vergezichten, mogelijkheden, creativiteit.

Ik wens je voor 2017 veel vertrouwen op eigenzinnigheid.

Marbé Klijn

Hoe houd je als professional contact met nieuwe initiatieven, andere ideeën dan de jouwe en kom
je tot oplossingen die je alleen vanuit een ander perspectief kunt zien? Wanneer heb je genoeg
tijd een gesprek te voeren met andere bevlogen mensen? Een gesprek waardoor je net iets verder
kunt denken over vernieuwingen in de samenleving?
Graag denk ik de andere kant op met verschillende mensen aan tafel, tijdens een maaltijd, met
als doel om vanuit verschillende disciplines tot nieuwe ideeën en oplossingen te komen.
Gewoon voor onszelf.

Om hier ruimte aan te bieden organiseer ik een 3 meter tafelgesprek over maatschappelijke thema’s.
In mijn woonkamer staat een 3 meter lange tafel, een ideale plek voor zo’n gesprek.

Graag ontdek ik nieuwe perspectieven met je,
want je ziet het pas als je er anders naar kijkt.

marbé Klijn 0654 907079
contact@thinkopposite.nl